Ga verder naar de inhoud

Potentiële werkzaamheidsgraad

Om het arbeidspotentieel in kaart te brengen, wordt er traditioneel gekeken naar de actieve werklozen, maar zij belichten slechts een deel ervan. De niet-beroepsactieven staan verderaf van de arbeidsmarkt, maar sommigen hebben nog een band met de arbeidsmarkt en kunnen mits extra inspanningen de toenemende arbeidsvraag helpen invullen. Indien alle groepen van de potentiële arbeidsreserve ingeschakeld zouden worden als werkenden bovenop de werkende populatie van 2022, dan zou de werkzaamheidsgraad in het Vlaams Gewest 4,3 procentpunten hoger liggen (81%) en hebben we de werkzaamheidsdoelstelling van 80% behaald. Om dit doel te bereiken, moet er sterk ingezet worden op de activering van kwetsbare groepen in de samenleving. De lage arbeidsdeelname van kwetsbare groepen vormt immers een belangrijke barrière voor een hogere werkzaamheidsgraad.

Sterke werkzaamheidsgroei mogelijk bij inzetten potentiële arbeidsreserve

Naast actieve werklozen beschikt Vlaanderen ook over andere potentiële arbeidskrachten. Mits bijkomende faciliteiten of gerichte ondersteuning kunnen zij in de toekomst potentieel ingezet worden op de arbeidsmarkt. Het Steunpunt Werk gaat na hoe sterk de werkzaamheidsgraad zou worden opgehoogd als we erin slagen om de op het eerste gezicht ‘makkelijkste’ deelgroepen van arbeidsreserve aan de slag te krijgen, bovenop de werkende populatie. Meer specifiek bekijken we hoe de werkzaamheidsgraad verandert als we de actieve werklozen, de zoekende of beschikbare niet-beroepsactieven en de niet-beroepsactieven die zichzelf percipiëren als werkend of werkloos aan het werk zouden krijgen. Deze groepen staan ook gekend als de potentiële arbeidsreserve. We kunnen op deze manier de potentiële werkzaamheidsgraad in kaart brengen, een oefening die we met het Steunpunt Werk reeds een aantal keer uitvoerden. We stellen vast dat de werkzaamheidsgraad van 76,7% anno 2022 zou kunnen stijgen naar 81%. Hiermee zouden we de vooropgestelde target van 80% werkzaamheidsgraad behalen en eensklaps bij de koplopers van het Europese peloton terechtkomen.

Het gaat hier om een theoretische oefening, waar enkel gekeken wordt naar de aanbodzijde en arbeidsvraageffecten niet in rekening worden gebracht. Om dit potentieel effectief te benutten, moet uiteraard ook de arbeidsvraag voldoende aantrekken. De huidige energiecrisis, stijgende inflatie en oorlog in Oekraïne stellen onze economie en arbeidsmarkt echter voor een nieuwe uitdaging. Maar naast conjunctuur en economie spelen ook andere factoren een rol zoals de sterke uitstroom van 55-plussers. Het blijft daarom belangrijk om met een open vizier te kijken naar de bevolking op arbeidsleeftijd en de plaats die ze kunnen innemen op de Vlaamse arbeidsmarkt.

De grootste potentiële winst bij de groepen die het verst van de arbeidsmarkt staan

Wanneer we kijken naar een aantal sociodemografische kenmerken merken we op dat er vooral bij de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt veel progressiemarge is. Deze groepen hebben een lagere werkzaamheidgraad dan gemiddeld, maar doordat ze oververtegenwoordigd zijn in de potentiële arbeidsreserve, is er nog veel groei mogelijk. De grootste potentiële stijging noteren we bij personen geboren buiten EU-27. Deze groep heeft met 62,7% een veel lagere werkzaamheidsgraad dan gemiddeld (76,7%), maar doordat ze oververtegenwoordigd zijn in de potentiële arbeidsreserve is er nog veel groei mogelijk. De werkzaamheidsgraad van personen geboren buiten EU-27 zou met maar liefst 9,9 procentpunt stijgen en daardoor op 72,5% komen te liggen. In theorie zou de werkzaamheidskloof tussen personen geboren in een EU-land en personen geboren buiten de EU dalen tot 9,4 procentpunt, wat een enorme sprong voorwaarts is aangezien deze kloof in 2022 15,6 procentpunt bedraagt. Ook bij de jongeren, kortgeschoolden en personen met een arbeidshandicap is nog heel wat groeimarge. Al deze groepen kunnen met een versterkte inzet van hun arbeidsreserve nog een groei in hun werkzaamheidsgraad realiseren. De hooggeschoolden daarentegen vertonen niet veel progressiemarge meer. Deze groep wordt het effectiefst ingezet op de arbeidsmarkt.