Ga verder naar de inhoud

Arbeidsmarktpositie

De arbeidsmarktpositie van een persoon is een essentieel kenmerk binnen de monitoring van de arbeidsmarkt. Het definieert hoe actief iemand is op de arbeidsmarkt en vormt hiermee de ruggengraat van heel wat beleidsdoelstellingen.

Welke arbeidsmarktposities zijn er?

Concreet onderscheiden we drie centrale arbeidsmarktposities, die afhankelijk van de gebruikte databron enigszins kunnen verschillen in definitie:

  • Werkenden: personen met betaald werk, zij het via een arbeidscontract of als zelfstandige of helper
  • Werklozen: personen die niet werken, maar gekend zijn bij de RVA of publieke bemiddelingsdienst als werkloze, of die op zoek zijn naar en beschikbaar zijn voor werk
  • Niet-beroepsactieven: personen die niet werkend of werkloos zijn

We hanteren binnen het Steunpunt Werk de benadering van een inclusieve arbeidsmarkt, waarbij elk talent telt. We gebruiken daarbij de insteek dat kwaliteitsvol werk mensen kan emanciperen en hen een doel en identiteit geeft. Deze positieve benadering van werk wordt ondersteund door veelvuldig wetenschappelijk onderzoek. Daarom leggen we in onze monitoring en analyses niet alleen de nadruk op de werkenden en werklozen, maar hebben we ook voldoende aandacht voor de niet-beroepsactieven. In de subthemapagina's gaan we voor elk van deze groepen in op de belangrijkste uitdagingen en wat we bij het Steunpunt Werk ondernemen om deze zo goed mogelijk te belichten.

Subthema's arbeidsmarktpositie

Werkend

Wie zijn de werkenden in de bevolking? Hoe evolueert hun aandeel?

Meer lezen

Werkloos

Wie zijn de werklozen in de bevolking? Hoe evolueert hun aandeel?

Meer lezen

Niet-beroepsactief

Wie zijn de niet-beroepsactieven in de bevolking? Hoe evolueert hun aandeel?

Meer lezen


Bij het bestuderen van deze posities analyseren we vaak ook hun aandeel binnen de (beroeps)bevolking. Bij de werkenden spreken we over de werkzaamheidsgraad, dit is het aandeel werkenden in de totale bevolking. Bij de werklozen maken we gebruik van de werkloosheidsgraad, dit is het aandeel werklozen in de beroepsbevolking ( werkenden + werklozen). Tenslotte is er ook nog de activiteitsgraad: dit is het aantal personen die actief is op de arbeidsmarkt, de beroepsbevolking, ten opzichte van de totale bevolking. Elk van deze graden bespreken we verder in de verschillende subthema’s.

Verschillende invalshoeken, vragen om een andere invulling

Afhankelijk van de bron die we gebruiken, verschilt de concrete invulling van deze brede definities. Zo beschouwen administratieve bronnen de uitkeringsgerechtigde werklozen die gekend zijn bij de RVA als werklozen, terwijl bronnen gebaseerd op enquêtegegevens ook kijken naar eigenschappen die niet administratief vastgelegd worden, zoals zoekgedrag en beschikbaarheid.

Welke bron we gebruiken, hangt dan weer af van wat we willen bestuderen:

  • Voor monitoring op het niveau van de gewesten in een bredere context, maken we gebruik van bronnen die gebaseerd zijn op enquête gegevens zoals de enquête voor arbeidskrachten (EAK) en de labour force survey (LFS).
  • Met de Vlaamse Arbeidsrekening, die gebaseerd is op administratieve data, is het dan weer mogelijk om tot op lokaal niveau (provincies, regio’s, gemeenten) de arbeidsmarktposities in kaart te brengen voor heel België.

Voor de concrete invulling per bron kan je terecht op de pagina’s van de Vlaamse Arbeidsrekening (VAR), de Enquête naar Arbeidskrachten (EAK) of het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming.