Ga verder naar de inhoud
Over.Werk Externe auteurs

Telewerk tijdens de coronacrisis: één jaar verder

29 jun. 2021 — C. Vandenberghe

Beschrijving

Ook in België en Vlaanderen heeft de coronacrisis de manier waarop mensen werken veranderd. In maart 2020 sloten velen de deur van hun werkplek achter zich om op ongeziene schaal van thuis uit te werken. Met gegevens van de ERMG-enquête en van de Enquête naar de Arbeidskrachten, maakt dit artikel de balans op van één jaar telewerk tijdens corona. In april 2020 werkte bijna de helft van de beschikbare werknemers minstens deels op afstand. Het telewerk daalt in de zomer van 2020, maar stijgt terug tijdens de herfst, het moment van de tweede golf. In de maanden januari-april 2021 blijft het aandeel van de beschikbare werknemers dat aan telewerk doet steeds boven 45%. De Vlaamse ondernemingen werken dus op grote schaal vanop afstand, met de sectoren van de consultancy, de engineering services, en de informatie en communicatie op kop. Tegelijk zou het vele telewerk de arbeidsproductiviteit parten spelen. Bij ondernemingen die telewerken, geeft 45,0% aan dat hun arbeidsproductiviteit lijdt onder het telewerk tijdens corona. Telewerk zou vooral het uitwisselen van ideeën en het netwerken bemoeilijken. Verder blijkt dat telewerk sterk samenhangt met opleidingsniveau: hooggeschoolden werken veel vaker thuis dan middenen laaggeschoolden. Tot slot blikt dit artikel ook vooruit: blijft telewerk ook na corona deel uitmaken van de werkweek? Als we mogen afgaan op de Vlaamse werkgevers wel: uit de ERMG-enquête blijkt dat werkgevers schatten dat hun werknemers gemiddeld 1,3 dagen per week zouden telewerken na corona. Dat is een stijging met bijna 1 dag per week vergeleken met het pre-crisisgemiddelde van 0,4 dagen per week. In de toekomst zullen vele Vlaamse werknemers vermoedelijk hybride werken: telewerk is wellicht een blijver.

Onderzoeksthema

Jobkenmerken

Referentie

Vandenberghe, C. (2021). Telewerk tijdens de coronacrisis: één jaar verder. Over.Werk. Tijdschrift van het Steunpunt Werk, 31(1), 102-114.