Ga verder naar de inhoud
Rapporten

Permanente vorming

20 dec. 2001 — W. Herremans

Beschrijving

Jaarboek 'De arbeidsmarkt in Vlaanderen', editie 2001, hoofdstuk 13.

Samenvatting

Een van de nieuwe horizontale doelstellingen van het Europese werkgelegenheidsbeleid is de ontwikkeling van een coherente strategie voor levenslang leren, waarbij de verbetering van de inzetbaarheid en de participatie aan de kennismaatschappij centraal staan. Het initieel onderwijs vormt hierbij de noodzakelijke eerste stap. Vervolgens dienen volwassen inwoners de kans te krijgen om zich continu verder te bekwamen via bijkomende opleiding of ’permanente vorming’.

Om de deelname aan permanente vorming te meten, kunnen we gebruik maken van de Enquête Arbeidskrachten (EAK). Hieruit kunnen we afleiden hoeveel inwoners er gemiddeld deelnemen aan een opleiding tijdens een referentieperiode van 4 weken. In 2000 volgt net geen 7% van alle Vlaamse inwoners tussen 25 en 64 jaar een opleiding, dit is een lichte stijging ten opzichte van het voorgaande jaar (+0,3 procentpunten). In Europees perspectief plaatst Vlaanderen zich hiermee ergens tussen Euro-15 (8,3%) en Euro-3 (5,3%). Vooral bij de niet-beroepsactieven en de 25- tot 29-jarigen scoort Vlaanderen Europees bekeken, vrij zwak met betrekking tot de opleidingsdeelname.

Methodologie

13.1 Opleiding in Vlaanderen

De bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) wordt ingedeeld in twee categorieën, naargelang het antwoord op de vraag ‘Heeft u tijdens de referentiemaand onderwijs of een opleiding gevolgd?’ (EAK, vraag 72).
1) De inwoners die wel deelgenomen hebben aan een opleiding tijdens de referentieperiode. Deze groep bestaat enerzijds uit studenten (subjectieve invulling obv EAK, vraag 81) en anderzijds uit andere personen die een opleiding gevolgd hebben.
2) De inwoners die niet deelgenomen hebben aan een opleiding tijdens de referentieperiode. Deze groep bestaat eveneens enerzijds uit studenten (subjectieve invulling obv EAK, vraag 81) en anderzijds uit andere personen die geen opleiding gevolgd hebben. De studenten uit deze groep zijn die personen die zichzelf als student classificeren (subjectieve invulling obv EAK, vraag 81), maar die geen opleiding gevolgd hebben tijdens de referentieperiode van 4 weken. Het gaat hier allicht om studenten die tijdens de vakantieperiode bevraagd werden. In deze periode hebben zij geen onderwijs gevolgd, maar kunnen zij zichzelf toch als student beschouwen.

13.2. 25-plussers in opleiding

In de lijn van de Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren bakenen we de doelgroep voor deelname aan permanente vorming af tot de inwoners tussen 25 en 64 jaar. De personen tussen 25 en 64 jaar die een opleiding gevolgd hebben zijn diegenen die positief antwoorden op de vraag ‘Heeft u tijdens de referentiemaand onderwijs of een opleiding gevolgd?’ (EAK, vraag 72).
Toch is deze definitie geen zuivere weergave van de permanente vorming (gedefinieerd als ‘vorming buiten het initieel onderwijs’). Enerzijds zijn er de 10 000 25-plussers die zichzelf als student classificeren in EAK en in feite nog participeren aan het initieel onderwijs. Anderzijds worden de 34 000 jongeren (15-24 jaar) die deelnemen aan een opleiding buiten het initieel onderwijs uitgesloten uit de doelgroep.

13.3. Kenmerken van de opleiding

Doel van de opleiding

Wat is het doel van het onderwijs of de opleiding die tijdens de maand werd gevolgd?’ (EAK, vraag 74). 3 categorieën:
1) Basisvorming
2) Permanente beroepsvorming
* met als doel zich aan te passen aan nieuwe technologie, het behalen van een bevordering, zich te vervolmaken in zijn/haar beroepsactiviteiten
* ter voorbereiding op een reïntegratie in het beroepsleven na een langdurige afwezigheid
* andere vormen van permanente beroepsvorming voor volwassenen
3) Algemene vorming uit persoonlijke interesse

Soort opleiding

‘Over welk soort onderwijs op opleiding gaat het hier?’ (EAK, vraag 75). 5 categorieën:
1) Formeel onderwijs (in het formele onderwijsstelsel, met volledig of beperkt leerplan);
2) Werkplaats (op de werkplaats, zonder bijkomende vorming in een school of een vormingscentrum);
3) Combinatie werkervaring/opleiding (in een systeem waarbij ervaring op het werk gecombineerd wordt met bijkomende opleiding, zoals alternerend leren, leerlingwezen…);
4) Opleidingscentrum (in een opleidingscentrum, privaat of publiek, maar geen onderwijsinstelling);
5) Afstandsleren en zelfstudie.

13.4. Vlaanderen scoort gemiddeld

* Vlaanderen, Wallonië, Brussel en België op basis van EAK.
* Euro3 en Euro15 op basis van LFS.
* Euro15 is zonder Oostenrijk en Ierland.
* Euro3 naar onderwijsniveau is zonder Nederland.