Ga verder naar de inhoud
Rapporten

Studeren in het technisch onderwijs

20 dec. 2000 — W. Slenders

Beschrijving

Jaarboek 'De arbeidsmarkt in Vlaanderen', editie 2000, hoofdstuk 8.

Samenvatting

Bedrijven vragen goedgeschoolde technici, maar tegelijkertijd zou het onderwijs niet voldoende afgestudeerden afleveren voor een technische job. Dit gaat uiteraard voorbij aan de discussie of het de taak is van het schoolsysteem om te voldoen aan de vraag naar het aanleren van specifieke kennis en vaardigheden uit de bedrijfscultuur. Bovendien gebeurt het dat de arbeidsomstandigheden en het – al dan niet correcte - beeld van ‘een job in de techniek’ jongeren afschrikt. Volgens de analyse van de VDAB is er sprake van een ‘absoluut tekort aan schoolverlaters voor technische richtingen vanaf het hoger secundair technisch onderwijs’ en wordt het knelpunt steeds meer kwantitatief van aard. Een groot deel van de jaarlijks terugkerende knelpunten (technici in mechanica, elektromechanica, bouw- en werfleider, elektriciteit, autotechniek, elektronica; steenbewerkers, gekwalificeerde arbeiders metaal, hout en bouw; bakkers en beenhouwers; schilders, dakdekkers, enz.) kunnen ingevuld worden door afgestudeerden TSO. In dit hoofstuk gaan we na of en in welke mate het aantal scholieren en studenten in technische onderwijsvormen en richtingen is geëvolueerd tijdens het jongste decennium en daarnaast of richtingen met gunstige arbeidsperspectieven binnen het technisch onderwijs meer scholieren aantrekken.(1)


(1) Dit hoofdstuk spitst zich toe op het technisch onderwijs op secundair en hoger niveau om vanuit één vraagstelling te vertrekken en om de link met de krapte op de arbeidsmarkt te leggen, daar waar de naald het heetst is. Gegevens uit het BSO worden sporadisch ter vervollediging aangehaald.

Methodologie

De gegevens uit dit hoofdstuk zijn afkomstig van het Departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Een deel werd gepubliceerd in het Statistisch Jaarboek van het Vlaams Onderwijs. Schooljaren 1992/1993 – 1999/2000. Een ander deel werd opgevraagd bij het Ministerie zelf.

De verdeling van de studenten over richtinggroepen levert een coherente tijdreeks op vanaf het schooljaar 1992/1993. Zo is de opdeling van de studenten van het Universitair Onderwijs sinds dat schooljaar op een andere manier geregistreerd. Pas vanaf dat jaar worden ‘informatica’, ‘toegepaste informatica’ en ‘elektrotechniek’ als aparte richtingen geregistreerd, en wordt het aantal studenten in ‘bouwkunde tweede cyclus’ apart vermeld. Nog belangrijker zijn verschuivingen in het Secundair Onderwijs: ten gevolge van het invoeren van de eenheidsstructuur zijn een aantal richtingen in het Secundair Onderwijs in het schooljaar 1992-1993 verdwenen.

De verdeling van de studenten TSO over dertien richtingsgroepen gebeurde als volgt:
- “Algemeen vormende richtingen”: sociaal-technische, techniek-wetenschappen, wetenschappen-wiskunde, en alle afgeleide varianten.
- “Architectuur en kunsten”: architectuur, binnenhuisarchitectuur, restauratie, audio-visuele kunsten, bloemschikken, en alle afgeleide varianten.
- “Bouw”: bouw, bouwkunde, bouwkundig tekenen, glas, dek, en alle afgeleide varianten.
- “Chemie en biotechnieken”: alle soorten chemische richtingen, en alle soorten biotechnieken en milieuzorg.
- “Handel, toerisme en reclame”: alle subrichtingen van handel, van toerisme, en alle varianten op opleidingen voor de reclamewereld.
- “Hout”: alle subrichtigen en combinaties in de houtafdeling.
- “Kleding, confectie en textiel”: alle subrichtingen van de drie grote studiegroepen en afgeleide varianten.
- “Land- en tuinbouw”: alle subrichtingen van landbouw, van tuinbouw, en alle combinatievormen.
- “Metaal”: alle subrichtingen metaal, elektriciteit, druktechnieken en afgeleiden, kunststoffen en afgeleiden. De indeling van richtingen in deze richtinggroep is geïnspireerd op Denys, J.: Winnaars en verliezers op de arbeidsmarkt, HIVA, 1991, p. 41-47.
- “Persoonsverzorging en sport”: alle subrichtingen persoonsverzorging, sport en lichamelijke opvoeding.
- “Schoonheidsverzorging”: schoonheidsverzorging, inclusief haarverzorging, pedi- en manicure, en alle afgeleide varianten.
- “Voeding – Hotel”: alle subrichtingen van deze twee grote studierichtingen.

Het aantal scholieren in het BSO werden op een vergelijkbare manier verdeeld.

Ook het aantal studenten in het ‘technisch’ Hoger Onderwijs werden over de verschillende richtingsgroepen verdeeld. Alle studierichtingen m.b.t. het Hoger Onderwijs van één en twee cycli zijn afkomstig uit de opleidingen “Industriële Wetenschappen en Technologie”. De indeling is doorgaans logisch, maar bij twee richtingsgroepen kan een bijkomende opmerking worden gemaakt:
- “Confectie en textiel”: zijn normaal gezien twee aparte richtingen, die in deze tabel samengeteld worden.
- “Elektriciteit”: elektriciteit en elektronica.

Binnen het ‘technisch’ Universitair Onderwijs werden volgende richtingen tot richtingsgroepen gegroepeerd:
- “(Toegepaste) informatica”: Informatica in eerste of tweede cyclus, en toegepaste informatica in tweede cyclus binnen de ‘Wetenschappen’.
- “Bouwkunde”: de richting bouwkunde in tweede cyclus binnen de ‘Toegepaste Wetenschappen’.
- “Werktuigkunde/elektrotechniek”: de richtingen elektrotechniek en werktuigkunde/elektrotechniek in de tweede cyclus binnen de ‘Toegepaste Wetenschappen’.

De selectie van studierichtingen met gunstige perspectieven binnen het TSO gebeurde aan de hand van de longitudinale studies van de VDAB over de werkzoekende schoolverlaters. De studierichtingen die tijdens de jaren negentig (of meer in het bijzonder van de studie juni 1989-juni 1990 tot en met de studie juni 1998-juni 1999) binnen het technisch secundair onderwijs systematisch een beter restpercentage optekenen –wat betekent dat er één jaar na afstuderen in deze richtingen telkens een kleiner aandeel schoolverlaters nog in de werkloosheid terug te vinden zijn dan gemiddeld bij TSO-schoolverlaters- werden weerhouden. Ook informatica werd, los van deze evaluatie, in de analyse opgenomen. De selectie van richtingen in het Hoger Onderwijs werden hierop afgestemd, met uitzondering van de ‘confectie en textiel’, omdat precies in deze richtingen bijzonder veel vacatures voor hogergeschoolden bij de analyse van knelpuntenberoepen door de VDAB worden geregistreerd.

De algemene methodologie bij dit jaarboek kan onder het hoofdstuk ‘ algemene methodologie’ worden geraadpleegd.

Download

Bijlagen