Ga verder naar de inhoud
Rapporten

Tijdelijke arbeid

20 dec. 2000 — W. Herremans

Beschrijving

Jaarboek 'De arbeidsmarkt in Vlaanderen', editie 2000, hoofdstuk 14.

Samenvatting

Anno 1999 tellen we in het Vlaams Gewest ruim 194 000 tijdelijke werknemers, of bijna 10% van alle loontrekkende werknemers. Parallel aan de ontwikkeling van de uitzendsector groeit het aandeel van tijdelijke werknemers sinds de tweede helft van de jaren ’90 geleidelijk aan. Het feit dat de jongeren toonaangevend zijn voor deze toename, wijst op het toenemend belang van tijdelijke arbeid als intredekanaal op de arbeidsmarkt.

Het merendeel van alle tijdelijke werknemers komt ongewenst in een tijdelijk statuut terecht, waaruit we kunnen afleiden dat tijdelijke arbeid eerst en vooral een flexibiliteitsinstrument is in handen van de ondernemingen. Enkel een beperkte groep van studenten en van ouderen kiest er vrijwillig voor om slechts tijdelijk deel te nemen aan de arbeidsmarkt.

De modale tijdelijke werknemer is een middengeschoolde vrouw tussen 25 en 49 jaar die buiten haar eigen wil om aangeworven wordt voor een tijdelijk werk van 4 tot 12 maanden. Het tijdelijk dienstverband en de uitzendarbeid zijn de meest verspreide vormen van tijdelijke arbeid.

Methodologie

Het aantal werkenden met een tijdelijk contract wordt bepaald aan de hand van de EAK. In deze enquête wordt aan de respondenten onder meer de volgende vraag voorgelegd: “Heeft U (a) vast werk (d.w.z. een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of een statutair ambt) of (b) tijdelijk werk?”.

De tijdreeks werd gecorrigeerd voor een tijdreeksbreuk tussen 1998 en 1999. Voor meer uitleg over de manier waarop deze aanpassing gebeurde, verwijzen we naar de methodologie m.b.t. hoofdstuk 2.

De algemene methodologie bij dit jaarboek kan onder het hoofdstuk ‘ algemene methodologie’ worden geraadpleegd.

Download

Bijlagen