Ga verder naar de inhoud
Rapporten

De niet-beroepsactiviteit

20 dec. 2000 — F. Holderbeke

Beschrijving

Jaarboek 'De arbeidsmarkt in Vlaanderen', editie 2000, hoofdstuk 19.

Samenvatting

De bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) kan ingedeeld worden in drie grote groepen: de werkenden en de werkzoekenden die samen de beroepsbevolking vormen, en de niet-beroepsactieven.(1) In de vorige hoofdstukken werd vooral de werkzaamheid en de werkloosheid van de beroepsbevolking in kaart gebracht, hier wordt ingegaan op de morfologie van de niet-beroepsactiviteit.
Dit gebeurt in een eerste paragraaf op basis van een indeling van de groep niet-beroepsactieven in vijf categorieën waarvan zowel de omvang als de evolutie in de loop van de jaren ’90 bekeken wordt. In een volgende paragraaf wordt gefocust op enkele specifieke categorieën van al of niet tijdelijke niet-beroepsactieven zoals de loopbaanonderbrekers, de bruggepensioneerden en de erkende invaliden.

Hoewel de totale niet-beroepsactiviteit in de loop van de jaren ’90 sterk gedaald is, blijkt een ‘eigenlijke kern’ van niet-beroepactieven toe te nemen. Vooral de tijdelijke niet-beroepsactiviteit is sterk gegroeid: het gaat hierbij naast de deeltijdse loopbaanonderbreking ook om vormen van volledige niet-beroepsactiviteit tengevolge van ondermeer ziektes of ongevallen.


(1) Deze term is te verkiezen boven de inactieven omdat niet-beroepsactiviteit enkel aanduidt dat deze groep doorgaans (officieel) geen betaalde beroepsarbeid uitoefent. Dit impliceert echter niet dat ze geen ‘arbeid’ verrichten. De grote groep die (voltijds) huishoudelijke arbeid verricht, maakt immers ook deel uit van de niet-beroepsbevolking.

Methodologie

In de eerste paragraaf zijn alle gegevens m.b.t. de niet-beroepsactiviteit afkomstig van de Enquête naar de Arbeidskrachten (NIS).

In de tweede paragraaf worden enkele specifieke groepen binnen de niet-beroepsactiviteit belicht op basis van gegevens uit andere bronnen. De Enquête naar de Arbeidskrachten (NIS) wordt hier eveneens gebruikt, voor cijfers over het aantal personen met een betrekking die niet hebben gewerkt, onder andere omwille van ziekte of een ongeval. Uit het Federaal werkgelegenheidsbeleid, Evaluatierapport van het Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid werden RVA-gegevens m.b.t. (deeltijdse en volledige) loopbaanonderbreking overgenomen. Ook de cijfers over het aantal oudere werklozen, de werkloosheidsonderbreking en het brugpensioen zijn hierop gebaseerd. Van RIZIV kregen we ten slotte de cijfers over de erkende invaliditeit.

De algemene methodologie bij dit jaarboek kan onder het hoofdstuk ‘ algemene methodologie’ worden geraadpleegd.

Download

Bijlagen