Werkbaar werk in de secundaire sector op de goede weg

De sociale partners in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) benadrukken al jaren het belang van kwaliteitsvolle jobs om werkenden duurzaam inzetbaar te houden en langer werken haalbaar te maken. Sinds 2004 monitort de Stichting Innovatie & Arbeid de werkbaarheid van de jobs in Vlaanderen via een grootschalige, driejaarlijkse, schriftelijke bevraging bij werkende Vlamingen (sinds 2019 vierjaarlijks). De werkbaarheid wordt gemeten aan de hand van vier knelpunten: werkstress, motivatieproblemen, onvoldoende leermogelijkheden en onevenwicht in de werk-privébalans. De meting van 2023 toont dat de kwaliteit van de jobs in Vlaanderen terug de goede kant op gaat: het aandeel werknemers zonder werkbaarheidsknelpunten stijgt van 49,6% in 2019 naar 51,8% in 2023. Die vooruit gang is in het bijzonder zichtbaar in de secundaire sector, waar 55,2% van de werknemers een werkbare job heeft. Binnen die sector daalt het aandeel werknemers met werkstress klachten in 2023, wat de eerder opgetekende stijgingen (in 2016 en 2019) tenietdoet. Ondanks het nog steeds hoge aandeel dat kampt met werkstressklachten (30,4%), scoort de secundaire sector beter dan de andere sectoren. Ook het aandeel werknemers met werk-privéproblemen ligt lager in de secundaire sector (10,1%). Dit aandeel blijft stabiel ten opzichte van de nulmeting. Op de Vlaamse arbeidsmarkt daarentegen neemt het aandeel werk-privéproblemen toe op de lange termijn. Wat motivatieproblemen (21,8%) en onvoldoende leermogelijkheden (16,6%) betreft, zien we net als op de Vlaamse arbeidsmarkt een daling op de korte termijn, al liggen de cijfers in de secundaire sector systematisch minder gunstig dan in Vlaanderen.