Ga verder naar de inhoud

Werkloos

Naast de werkenden behoren ook de werklozen tot de beroepsbevolking. Dit zijn personen die niet werken, maar gekend zijn bij de RVA of publieke bemiddelingsdienst als werkloze, of die op zoek zijn naar en beschikbaar zijn voor werk. De evolutie van de werkloosheidsgraad geldt hier als de centrale indicator. In de berekening van deze graad wordt het aantal werklozen niet ten opzichte van de gehele bevolking geplaatst, maar bepaald als het aandeel binnen de beroepsbevolking.

Nemen we de werkloosheidsgraad op basis van de ILO-definitie als leidraad, dan zien we dat deze, in tegenstelling tot de werkzaamheidsgraad, geen consistent stijgende of dalende trend vertoont. Tussen begin jaren 1980 en begin jaren 1990 halveerde de werkloosheidsgraad in het Vlaams Gewest, van meer dan 10% tot ongeveer 5%. Nadien was er een lange periode waarin de werkloosheidsgraad rond deze 5% bleef fluctueren. Pas vanaf 2016 volgde een nieuwe, consistent dalende trend, tot 3,3% in 2019, waarna de COVID-19-crisis toesloeg en de werkloosheidsgraad licht toenam tot 3,9% in 2021, om opnieuw te dalen tot 3,2% in 2022. Hiermee heeft Vlaanderen een van de laagste werkloosheidsgraden in Europa; enkel Polen, Tsjechië, Duitsland en Malta doen nog beter.

De lage werkloosheidsgraad betekent niet dat de Vlaamse arbeidsmarkt ook de meest performante van Europa is. Op het vlak van werkzaamheid behoren we immers slechts tot de Europese middenmoot. De lage werkloosheid in combinatie met een gemiddelde werkzaamheid duidt er op dat Vlaanderen een relatief grote groep van niet-beroepsactieven kent.

Laag globaal cijfer, maar onderliggend grote verschillen

Met een werkloosheidsgraad van 3,3% lijkt Vlaanderen dichtbij de minimale frictionele werkloosheid te komen bij ‘volledige tewerkstelling’. Achter dit lage globale cijfer schuilen echter grote verschillen tussen groepen. Deze verschillen komen uitvoerig aan bod in onze Trendrapporten ‘Kwetsbare groepen op de Vlaamse arbeidsmarkt’, die we in samenwerking met het Departement Werk en Sociale Economie publiceren. We gaan hier dieper in op de werkloosheidsgraad van personen met een migratieachtergrond, jongeren, kortgeschoolden, personen met een arbeidshandicap en de verschillen naar huishoudpositie. Personen in kwetsbare groepen zijn echter niet enkel vaker werkloos, een groot deel van deze werklozen zijn dit ook langdurig (meer dan één jaar). Dit wijst er op dat er niet gewoon sprake is van frictionele werkloosheid, maar dat er structurele barrières bestaan die het toetreden tot de arbeidsmarkt bemoeilijken.

Cijferaanbod werkloosheid

In het dashboard ‘Vlaanderen binnen Europa’ wordt de werkloosheidsgraad van België en de gewesten binnen een Europese context geplaatst. Meer bepaald wordt de werkloosheidsgraad bekeken vanuit het standpunt van leeftijd, geslacht, onderwijsniveau, geboorteland en nationaliteit. Hierbij wordt de ILO-definitie van werkloosheid gevolgd: de niet-werkenden die tijdens de afgelopen vier weken actief naar werk gezocht hebben en binnen de twee weken een nieuwe job kunnen beginnen, samen met de niet-werkenden die een job hebben gevonden die binnen de drie maanden begint.

Ook het aandeel werklozen in de totale bevolking is terug te vinden als indicator in 'Vlaanderen binnen Europa', meer bepaald onder het arbeidsreserve-thema. Deze indicator verschilt van de werkloosheidsgraad waar het aandeel werklozen wordt bekeken in de beroepsactieve bevolking.

Ook de Vlaamse Arbeidsrekening neemt de werkloze bevolking onder de loep, dit tot op gemeenteniveau. Hier worden de cijfers verder opgesplitst volgens leeftijd, geslacht, nationaliteit en geboorteland. De VAR-werkloosheid vertrekt vanuit een administratief concept: de niet-werkende werkzoekenden zoals geteld bij de gewestelijke arbeidsbemiddelingsinstanties, verzameld door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).

De werkloze bevolking vormt ook een essentieel onderdeel binnen onze trendmonitoring. We volgen via deze monitoring elk kwartaal het trendniveau van de werkloosheidsgraad van nabij op. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het voortschrijdend gemiddelde over de laatste vier kwartalen.

Werkzoekenden zonder werk

Binnen de werkloze bevolking verdienen de werkzoekende zonder werk (wzw) bijzondere aandacht. Dit zijn personen zonder job die zich bij VDAB als werkzoekende hebben ingeschreven. Het dossier van de bij VDAB ingeschreven werkzoekende wordt als basis genomen voor de telling. Sinds 2017 worden deze groepen ook verder opgedeeld volgens bemiddelingsstatus: wzw in bemiddeling, wzw in opleiding of voortraject en wzw die niet inzetbaar zijn op lange termijn.

Sinds midden 2015 bevindt het aantal werkzoekenden zonder werk zich in een duidelijk neerwaartse trend; enkel de COVID-19-pandemie zorgde voor een tijdelijke trendbreuk. Naast het analyseren van de evolutie van het aantal wzw, zoomen we met het Steunpunt Werk ook in op hun gemiddelde maandelijkse uitstroom naar werk. Beide indicatoren komen op maandbasis aan bod in onze cijferreeks ’Trendindicatoren’. De jaargemiddeldes van de uitstroom naar werk zijn ook opgenomen binnen onze cijferreeks rond arbeidsmarktmobiliteit.

Langdurige werklozen

Terwijl het aantal wzw een duidelijke neerwaartse tendens vertoont, is de afname van het aantal langdurige werkzoekenden − dit zijn wzw die reeds langer dan twee jaar werkzoekende zijn – minder sterk. Door de COVID-19-pandemie zijn zij zelfs opnieuw sterker vertegenwoordigd binnen de groep wzw: bijna 4 op de 10 van de wzw is langdurig werkloos. Gezien hun lage gemiddelde uitstroom naar werk verdient deze groep extra (beleids)aandacht.

Andere interessante thema's

Werkend

Wie zijn de werkenden in de bevolking? Hoe evolueert hun aandeel?

Meer lezen

Niet-beroepsactief

Wie zijn de niet-beroepsactieven in de bevolking? Hoe evolueert hun aandeel?

Meer lezen