Potentiële werkzaamheidsgraad m.b.v. werkinstroom
Bij het Steunpunt Werk berekenen we al enkele jaren de klassieke ‘potentiële werkzaamheidsgraad’, die aangeeft hoe de werkzaamheidsgraad kan worden verhoogd door de “makkelijkste” deelgroepen van de arbeidsreserve aan de slag te krijgen, bovenop de werkende populatie. We kijken specifiek naar de impact op de werkzaamheidsgraad wanneer we de werklozen, zoekende of beschikbare niet-beroepsactieven en niet-beroepsactieven die zichzelf percipiëren als werkend of werkloos, aan het werk zouden krijgen. Deze groepen worden ook wel de potentiële arbeidsreserve genoemd, omdat ze dichter bij de arbeidsmarkt staan. Met de beschikbare transitiedata (EAK) kunnen we nu de ‘potentiële werkzaamheidsgraad m.b.v. werkinstroom’ berekenen.
Bij onze berekening van deze nieuwe indicator houden we rekening met de daadwerkelijke instroom naar werk vanuit álle groepen van niet-werkende arbeidsreserve tussen 2023 en 2024, zijnde de werklozen en de verschillende groepen van niet-beroepsactieven. Deze aantallen tellen we op bij de groep werkenden in 2024 om de alternatieve werkzaamheidsgraad te berekenen. We houden dus met andere woorden rekening met de effectieve instroompercentages naar werk. Op deze manier krijgen we een realistischere inschatting van de impact van activering in deze groepen op de werkzaamheidsgraad. Deze nieuwe indicator vormt zo een aanvulling op de potentiële werkzaamheidsgraad.

Sarah Vansteenkiste
Met een potentiële werkzaamheidsgraad m.b.v. werkinstroom die 80,5% bedraagt in 2024, zijn er kansen voor activering binnen de arbeidsreserve en het behalen van de Vlaamse werkzaamheidsdoelstelling van 80% tegen 2030, mits uiteenlopende knelpunten verder beleidsmatig worden aangepakt en ook de uitstroom uit werk ingeperkt kan worden.
De potentiële werkzaamheidsgraad m.b.v. werkinstroom ligt 3,6 procentpunt (ppt) hoger dan de huidige werkzaamheidsgraad van 76,9%. De potentiële werkzaamheidsgraad m.b.v. werkinstroom ligt lager dan de klassieke potentiële werkzaamheidsgraad van 81,5%. Dit komt doordat we nu hele groepen niet meer als 100% activeerbaar beschouwen (zoals bijvoorbeeld de werklozen), maar alleen diegenen meerekenen die instromen naar werk. Voor de werklozen houden we dan bijvoorbeeld rekening met een instroompercentage naar werk van 44,5% (zie ons nieuw dashboard 'Arbeidsreserve'). We willen wel benadrukken dat deze aanpak zich uitsluitend richt op de instroompercentages van de hierboven genoemde groep naar werk. We voeren geen correcties uit voor de uitstroom van werkenden naar werkloosheid of niet-beroepsactiviteit.
Met deze oefening kunnen we ook een 'wat-als-scenario' verkennen. Wat gebeurt er als we de werkinstroom van huisvrouwen- en mannen verhogen naar 10% en die van arbeidsongeschikten naar 15%, terwijl de werkinstroom van de werklozen en andere groepen niet-beroepsactieven hetzelfde blijft en de uitstroom uit werk beperkt blijft? In dat geval zou de potentiële werkzaamheidsgraad m.b.v. werkinstroom (wat-als-scenario) uitkomen op 81,2%, wat 4,3 ppt hoger is dan de klassieke werkzaamheidsgraad.
Relevante publicaties en projecten
In ons Over.Werk-tijdschrift (editie december 2024) verscheen een artikel over de arbeidsmarkttransities van de arbeidsreserve (2022-2023) en de potentiële werkzaamheidsgraad m.b.v. werkinstroom. Onze analyse toont aan dat de instroom aanzienlijk varieert per groep. Zoekende of beschikbare niet-beroepsactieven hebben een hogere kans op instroom naar werk dan de gemiddelde niet-beroepsactieve. Daarentegen blijven de niet-beroepsactieven die niet actief zoeken en niet onmiddellijk beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt - zoals arbeidsongeschikten, huisvrouwen -en mannen, studenten en gepensioneerden - vaker in niet-beroepsactiviteit. Een uitzondering hierop zijn degenen die zichzelf als werkend of werkloos beschouwen; ook zij kennen een hoger instroompercentage naar werk dan de gemiddelde niet-beroepsactieve, doordat zij dichter bij de arbeidsmarkt staan. Arbeidsongeschikten vormen een specifieke uitdaging, aangezien steeds meer Vlamingen omwille van langdurige gezondheidsproblemen niet aan het werk zijn. De resultaten tonen aan dat de aansluiting van arbeidsongeschikten op de arbeidsmarkt beperkt is: slechts een klein aandeel stroomt door naar werk. Deze transities worden in het artikel verder onderzocht in relatie tot de sociaaleconomische achtergrondkenmerken van de betrokkenen.
Het nieuwe dashboard 'Arbeidsreserve' bevat gegevens over de arbeidsreserve, afkomstig van zowel surveydata uit de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) als administratieve data van het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (DWH AM&SB) van de KSZ. Het dashboard op basis van de EAK bevat, naast de reguliere jaarcijfers, ook analyses van arbeidsmarkttransities binnen deze groep: wie wordt werkend en wie blijft niet-werkend?
Andere interessante thema's
Arbeidsreserve
Waar vinden we nog arbeidskrachten?
Potentiële werkzaamheidsgraad
Welke werkzaamheidsgraad kunnen we bereiken als we de 'makkelijkste' groepen van arbeidsreserve aan de slag krijgen?