Ga verder naar de inhoud

Arbeidsreserve

De Vlaamse arbeidsmarkt werd gekenmerkt door krapte door een sterk oplopend aantal vacatures in combinatie met een aanhoudend dalende populatie werkzoekenden zonder werk op jaarbasis. Ondanks voorzichtige signalen van wat afkoeling van de Vlaamse arbeidsmarkt, kent ze nog steeds een sterke nood aan werkkrachten en kan deze - mits uitblijven van sterke externe schokken - ook in de volgende jaren hoog blijven (zie kwartaalberichten). De stijgende inflatie en geopolitieke spanningen stellen onze economie en arbeidsmarkt bovendien voor een nieuwe uitdaging. Maar naast conjunctuur en economie spelen ook andere factoren een rol, zoals demografische, die de komende jaren een structurele druk zetten op de arbeidsmarkt. Door de vergrijzing kennen we momenteel en ook de komende jaren een sterke uitstroom van 55-plussers uit de arbeidsmarkt. Bovendien bereikt de bevolking op arbeidsleeftijd (20-64 jaar), na decennialange toename, haar hoogtepunt. Het Federaal Planbureau verwacht een stabilisatie tussen 2025 en 2030, waarna de groei opnieuw zal aantrekken, alvast tot het einde van de projectieperiode in 2070 (zie ook projecties Steunpunt werk). Het blijft daarom belangrijk om met een open vizier te kijken naar de bevolking op arbeidsleeftijd en de plaats die ze kunnen innemen op de Vlaamse arbeidsmarkt. En dit niet alleen vanuit een economisch verhaal. We vinden het vanuit het Steunpunt Werk belangrijk om dit te flankeren vanuit een positieve, inclusieve benadering van werk. Kwaliteitsvol werk brengt immers verschillende positieve effecten met zich mee. Het helpt om deel te nemen aan de maatschappij, vaardigheden te verwerven, een netwerk te ontwikkelen, vorm te geven aan de identiteit, enzoverder.

Waar vinden we nog arbeidskrachten?

In Vlaanderen is bijna een kwart van de mensen op beroepsactieve leeftijd (20-64 jaar) niet aan het werk, 3,3% van de beroepsactieve bevolking was in 2024 werkloos: ze waren actief op zoek naar een job en binnen de twee weken beschikbaar om te starten (ILO-definitie). Hiermee heeft Vlaanderen een van de laagste werkloosheidsgraden in Europa. Indien Vlaanderen de in het Regeerakkoord vooropgestelde target van 80% werkzaamheidsgraad wil behalen in de toekomst, dan is het duidelijk dat een bredere en inclusieve blik op het arbeidspotentieel in de bevolking op arbeidsleeftijd nodig is.

De werklozen vormen slechts een deel van de arbeidsreserve binnen de Vlaamse bevolking. We wijzen er als Steunpunt Werk al langer op dat er ook binnen de werkende en de niet-beroepsactieve bevolking arbeidspotentieel verscholen zit. Binnen de werkende bevolking op arbeidsleeftijd geeft niet iedereen aan optimaal ingezet te worden. Sommige mensen werken deeltijds, maar willen meer werken en zijn daar ook beschikbaar voor. Daarnaast zijn er ook nog heel wat niet-beroepsactieven bij wie de band met de arbeidsmarkt niet helemaal verbroken is of in de toekomst terug versterkt kan worden.

Een inclusieve aanpak is nodig om voldoende mensen aan het werk te krijgen en te houden. Een aanpak die vertrekt vanuit een beleidsoverschrijdende visie, die mensen niet verder wegduwt van de arbeidsmarkt wanneer ze een bepaalde gebeurtenis ondergaan of bepaalde kwetsbaarheden combineren. Dit vraagt het versterken van het loopbaandenken en een arbeidsmarktbeleid waarbij het statuut van personen minder dwingend wordt om de aanpak te bepalen. Transities tijdens de loopbaan worden steeds belangrijker. Dienstverlening staat idealiter dan ook open voor iedereen die een loopbaantransitie doormaakt – van het ene statuut naar het andere, of van de ene job naar de andere – of iemand nu werkend, werkloos of niet-beroepsactief is.

Monitoring arbeidsreserve

Als Steunpunt Werk nemen wij de monitoring en analyse op van de niet-traditionele groepen van arbeidsreserve bij de werkenden en niet-beroepsactieven. Daarnaast bieden we ook zicht op de potentiële werkzaamheidsgraad, namelijk de werkzaamheidsgraad die zou gerealiseerd kunnen worden indien de groepen die het dichtst bij de arbeidsmarkt staan aan het werk gaan. Dit wordt ook wel de ‘potentiële arbeidsreserve’ genoemd. Op basis van transitiedata (EAK) introduceerden we eind 2024 een nieuwe variant van deze berekening: ‘De potentiële werkzaamheidsgraad m.b.v. werkinstroom’. In plaats van enkel naar de potentiële arbeidsreserve te kijken, onderzoeken we hoeveel werklozen en niet-beroepsactieven uit 2023 daadwerkelijk zijn ingestroomd naar een werkende positie in 2024. Voor meer informatie kan u terecht op onze themapagina ‘Potentiële werkzaamheidsgraad m.b.v. werkinstroom’.

Relevante publicaties en projecten

We bieden op onze website verschillende soorten cijfermateriaal aan met betrekking tot de arbeidsreserve. In ons dashboard ‘Vlaanderen binnen Europa’ vergelijken we enkele indicatoren op Europees niveau voor zowel de werkende (de ondertewerkgestelden) als niet-beroepsactieve arbeidsreserve. In ons dashboard ‘Provinciale trendindicatoren’ presenteren we trendcijfers (gemiddelden van de afgelopen vier kwartalen), terwijl de reguliere jaarcijfers op Belgisch, provinciaal en gewestelijk niveau momenteel nog te vinden zijn op onze cijferpagina. Deze laatste cijfers werden geïntegreerd in ons nieuwe dashboard, 'Arbeidsreserve’. Dit dashboard bevat gegevens over de arbeidsreserve, afkomstig van zowel surveydata uit de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) als administratieve data van het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (DWH AM&SB) van de KSZ. Het dashboard op basis van de EAK bevat, naast de reguliere jaarcijfers, ook analyses van arbeidsmarkttransities binnen deze groep: wie wordt werkend en wie blijft niet-werkend?

De voorbije jaren hebben we verschillende uitgebreide onderzoeken gepubliceerd rond de Arbeidsreserve. Zo verscheen in ons Over.Werk-tijdschrift (2024 – editie december) een artikel over de arbeidsmarkttransities (2022-2023) van de arbeidsreserve en de nieuwe potentiële werkzaamheidsgraad m.b.v. werkinstroom. Uit de analyse blijkt dat de instroom naar werk aanzienlijk varieert per groep. Zoekende of beschikbare niet-beroepsactieven hebben een hogere kans op instroom naar werk dan de gemiddelde niet-beroepsactieve. Daarentegen blijven de niet-beroepsactieven die niet actief zoeken en niet onmiddellijk beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt - zoals arbeidsongeschikten, huisvrouwen- en mannen, studenten en gepensioneerden - vaker in niet-beroepsactiviteit. Een uitzondering hierop zijn degenen die zichzelf als werkend of werkloos beschouwen; ook zij kennen een hoger instroompercentage naar werk dan de gemiddelde niet-beroepsactieve, doordat zij dichter bij de arbeidsmarkt staan. Arbeidsongeschikten vormen een specifieke uitdaging, aangezien steeds meer Vlamingen omwille van langdurige gezondheidsproblemen niet aan het werk zijn. De resultaten tonen aan dat de aansluiting van arbeidsongeschikten op de arbeidsmarkt beperkt is: slechts een klein aandeel stroomt door naar werk. Deze transities worden in het artikel verder onderzocht in relatie tot de sociaaleconomische achtergrondkenmerken van de betrokkenen. Met een potentiële werkzaamheidsgraad m.b.v. werkinstroom die 80,2% bedraagt in 2023, zijn er echter kansen voor activering binnen de arbeidsreserve en het behalen van de Vlaamse werkzaamheidsdoelstelling van 80% tegen 2030, mits uiteenlopende knelpunten verder beleidsmatig worden aangepakt.

In onze publicatie ‘De niet-beroepsactieven in Vlaanderen ontleed. Een profielschets van huisvrouwen en arbeidsongeschikten’ (Vansteenkiste & Sourbron, 2023) maken we een profielschets van huisvrouwen en arbeidsongeschikten en analyseren we hun eerdere werkervaring en band met de arbeidsmarkt. Onze analyse van de arbeidsongeschikten wijst op een oververtegenwoordiging van vrouwen, kortgeschoolden en 55-plussers. Zowat acht op de tien heeft voorgaande werkervaring, maar het grootste deel werkte de laatste acht jaar niet meer en heeft geen arbeidswens. Bovendien is maar een zeer beperkt deel gekend bij de VDAB. Wat huisvrouwen betreft, blijkt dat degenen met een Belgische achtergrond vaker eerdere werkervaring hebben dan de huisvrouwen geboren buiten België. Toch daalt de werkervaring van beide groepen in de laatste acht jaar sterk. Als we de link met de arbeidsmarkt van de twee belangrijkste groepen van huisvrouwen inschatten (55-plussers met Belgische achtergrond, en 25- tot 54-jarigen met niet Belgische achtergrond), dan geven ze bijna allemaal aan geen arbeidswens te hebben, waarbij zorg voor eigen kinderen of andere zorgbehoevende familieleden de voornaamste reden is. De meerderheid ontvangt geen uitkering en is niet gekend bij de VDAB. Deze profielschets geeft weer dat de meeste huisvrouwen dan ook eerder op vrijwillige basis deze positie bekleden en bovendien niet financieel ondersteund worden vanuit een uitkering van de overheid.

In samenwerking met het Vlaams Departement Werk en Sociale Economie publiceert het Steunpunt Werk jaarlijks een rapport waarin de arbeidsmarktpositie van diverse kwetsbare groepen op de Vlaamse arbeidsmarkt beschreven en geanalyseerd wordt. De arbeidsreserve vormt hier een belangrijk onderdeel van.

Samen met Idea Consult voerden we het VIONA-project “het arbeidspotentieel van niet-beroepsactieven: een vraagzijdebenadering” uit, waarbij Idea Consult optrad als promotor. Dit onderzoek bracht de dynamieken bij werkgevers in kaart bij de tewerkstelling van niet-beroepsactieven met arbeidspotentieel. Via een literatuurstudie, verkennende data-analyse, interviews (zowel helikopter- als diepte-interviews) en een persona-analyse biedt deze studie inzichten aan werkgeverszijde die er mee voor kunnen zorgen dat niet-beroepsactieven (terug) de stap naar werk kunnen zetten. De analyse van de vraagzijde (werkgevers) werd tevens gekoppeld aan een analyse van de aanbodzijde (niet-beroepsactieven), weergegeven in persona’s van niet-beroepsactieven met arbeidspotentieel. In deze persona’s wordt een reliëf zichtbaar in het samenspel van drempels en hefbomen, eigen aan zowel de niet-beroepsactieve persoon, de onderneming, intermediaire organisaties als het beleid, naargelang het profiel van de niet-beroepsactieve persoon.

Databronnen

Om de arbeidsreserve binnen de Vlaamse bevolking in beeld te brengen, doen we beroep op twee bronnen:

  • De Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) is een representatieve steekproef bij de leden van de privé-huishoudens van 15 jaar en ouder, woonachtig in België. Via de EAK kunnen we de populatie op actieve leeftijd (vanaf 15 jaar) opdelen in werkenden, werklozen en niet-beroepsactieven. Deze groepen kunnen we nog verder verfijnen, zodat we een beter inzicht krijgen in hun band met de arbeidsmarkt. We sluiten bij deze opdelingen waar mogelijk aan bij internationaal gehanteerde definities. Waar deze niet voorhanden zijn, gebruiken we onze jarenlange expertise op het vlak van deze databron en de arbeidsmarkt om tot eigen indelingen te komen. Met de EAK stellen we data ter beschikking voor België, de gewesten en de provincies. Wanneer we Vlaanderen in Europees perspectief plaatsen, maken we gebruik van de Labour Force Survey (LFS), de door Eurostat gecoördineerde bevraging in de lidstaten van de Europese Unie, waarvan de EAK de Belgische variant is.
  • Het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (DWH AM&SB) van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid omvat administratieve gegevens die samengesteld worden door een koppeling van databestanden van de federale instellingen van de sociale zekerheid en gewestelijke instellingen. Via deze bron kunnen we de bevolking op arbeidsleeftijd eveneens indelen in werkenden, werklozen en niet-beroepsactieven. Deze posities kunnen we verder ontleden en ook koppelen aan verschillende uitkeringsstelsels (bijvoorbeeld leefloon, werkloosheidsuitkering, ziektestelsels en pensioen). Via deze bron brengen we ook de doorstroom naar de arbeidsmarkt in kaart vanuit de verschillende posities die we onderscheiden.

Andere interessante thema's

Het Steunpunt Werk pleit voor een inclusieve aanpak waarbij niet het statuut maar de afstand tot de arbeidsmarkt van een persoon bepaalt welke ondersteuning zij of hij krijgt. Een versterkte inzet op levenslang leren en het versterken en uitbreiden van competenties speelt hierbij een belangrijke rol.

Als het aanbod op de arbeidsmarkt en hun aanwezige competenties niet overeenstemt met de vraag op de arbeidsmarkt, ontstaat er een situatie van mismatch. Op de themapagina mismatch gaan we dieper in op het cijferwerk en de analyses die we op dat vlak maken.

Het aanbod van arbeidskrachten staat in Vlaanderen in verschillende opzichten onder druk. Zo treden 55-plussers de komende jaren massaal uit, wat voor een grote stroom aan vervangingsvacatures zal zorgen. Aan de hand van een projectie van de vervangingsvraag verduidelijken we dat de ‘war for talent’ nog een hele tijd op de agenda zal blijven staan.