Ga verder naar de inhoud

Personen met een migratieachtergrond

Het is een bekend gegeven dat personen met een migratieachtergrond het moeilijker hebben op de Vlaamse arbeidsmarkt. In vergelijking met personen zonder migratieachtergrond zijn zij minder vaak aan het werk en worden ze vaker met werkloosheid geconfronteerd. Vanuit een streven naar een inclusieve arbeidsmarkt en een ruimere inzet van het beschikbare arbeidspotentieel, is het verbeteren van hun arbeidsmarktpositie van primordiaal belang. Het Steunpunt Werk volgt de arbeidsmarktsituatie van personen met een migratieachtergrond daarom van nabij op.

Waarom geen talent mag verloren gaan

Het belang van de integratie van personen met een migratieachtergrond op de arbeidsmarkt neemt toe. Uit de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) blijkt dat het aandeel personen met een niet-EU27-migratieachtergrond de afgelopen decennia bij de 15-tot 64-jarigen gestegen is van 5,9% in 2010 naar 8,8% in 2022. Mensen met een migratieachtergrond worden hier gedefinieerd als mensen geboren buiten EU-27. Merk op dat er met deze definitie geen rekening wordt gehouden met de ouders maar enkel met het geboorteland van de personen in kwestie. Deze groep wordt met andere woorden stelselmatig belangrijker op de Vlaamse arbeidsmarkt.

De Vlaamse arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door een grote diversiteit. Er is echter ook een grote verscheidenheid in arbeidsdeelname. In 2022 is 62,7% van de personen geboren buiten EU-27 aan het werk. De werkzaamheidsgraad van wie geboren is buiten EU-27 ligt opmerkelijk lager dan die van andere groepen, ook dan die van de groep personen geboren binnen de EU-27, die op hetzelfde niveau zitten als in België geboren personen. De tewerkstelling van personen met een migratieachtergrond is conjunctuurgevoeliger doordat ze vaker in sectoren werken die als eerste getroffen worden bij een crisis. Ook de COVID-19-crisis trof deze groep hard. De werkzaamheidsgraad bij de personen geboren buiten EU-27 daalde meer dan gemiddeld, met een afname van respectievelijk 2,8 procentpunt in 2020, het eerste jaar van COVID-19, ten opzichte van 2019. Hierdoor nam de werkzaamheidskloof van deze groep ten opzichte van het gemiddelde toe van 13,4 tot 15,5 procentpunt. In 2021 bleef deze kloof nagenoeg ongewijzigd (15,4 ppt). Echter, in 2022 werd de kloof weer wat kleiner (14,1 ppt) onder invloed dat de stijgende werkzaamheidsgraad van personen geboren buiten EU-27 van 59,8% in 2021 naar 62,7% in 2022. De werkzaamheidsgraad bevindt zich zo opnieuw boven het pre-covid-niveau.

Het aandeel niet-beroepsactieven is hoger dan gemiddeld bij personen met een migratieachtergrond, maar het is vooral de werkloosheidsgraad die uitzonderlijk hoog is bij deze groep. In 2022 ligt de werkloosheidsgraad van personen geboren buiten de EU ruim drie maal hoger dan bij de personen geboren in België: zo bedraagt de werkloosheidsgraad van wie in België werd geboren 2,6% terwijl deze bij niet-EU-27’ers oploopt tot 8,6%, oftewel een kloof van 6,0 procentpunt. Ook in vergelijking met personen geboren in EU-27 (4,0%) is er nog een relatief grote kloof (4,6 ppt). Ten opzichte van 2021 is de werkloosheidsgraad van personen geboren buiten de EU wel gedaald (van 9,8% naar 8,6%).

In de toepassing Vlaanderen binnen Europa kunnen cijfers voor Vlaanderen vergeleken worden met deze van de andere Belgische gewesten en van alle lidstaten op basis van de bronnen EAK en LFS. Naast geboorteland zijn er ook data beschikbaar over nationaliteit.

Sinds de integratie van administratieve gegevens over de migratieachtergrond van de bevolking in het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming (AM&SB) bij de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ) in 2012 hebben we de beroepsbevolking in de Vlaamse Arbeidsrekening (VAR) verrijkt met nationaliteits- en migratieachtergrondgegevens. In deze bron wordt de migratieachtergrond van een persoon bepaald door vier criteria: de huidige nationaliteit, de eerst gekende nationaliteit, de eerst gekende nationaliteit van de vader en de eerst gekende nationaliteit van de moeder. Wanneer de nationaliteit in minstens één van deze vier gevallen niet-Belgisch is, dan wordt deze persoon beschouwd als iemand met een buitenlandse migratieachtergrond. Onze VAR-cijferreeksen bevatten bevolkingsaantallen naar socio-economische positie en activiteits-, werkzaamheids- en werkloosheidsgraden opgesplitst naar nationaliteit en migratieachtergrond. Deze gegevens zijn tot op gemeentelijk niveau raadpleegbaar.

Kansen creëren voor iedereen

Naast conjunctuurgevoeligheid zijn er nog veel andere redenen waarom personen met een migratieachtergrond een lagere arbeidsdeelname hebben dan gemiddeld. We zoomen in verschillende van onze eigen studies in op de hindernissen die zij ervaren bij het toetreden tot de arbeidsmarkt. We hebben daarbij ook specifieke aandacht voor de positie van vrouwen binnen deze deelpopulatie.

Uit onze studies blijkt dat de hindernissen die personen met een migratieachtergrond ervaren veel ruimer gaan dan financiële barrières alleen (zoals de inactiviteitsval), en zich kunnen situeren op het snijvlak van verschillende beleidsdomeinen en zo vaak een beleidsoverschrijdende aanpak vragen. Voldoende inzetten op (lokale) samenwerking met partners die dicht bij de personen in kwestie staan en het terrein goed kennen, is dan ook belangrijk. Tegelijk is er ook nood aan een voldoende creativiteit qua aanpak. Traditionele activeringsmaatregelen en -strategieën zijn immers niet zomaar toepasbaar op een groep met heel andere kenmerken. Onderstaande rapporten gaan dieper op deze thematiek in.